Discriminatie christenen door Turkse overheid blijft bron van zorg
De situatie van christenen in Turkije blijft instabiel. Weliswaar zijn er in het afgelopen jaar enkele positieve ontwikkelingen geweest, maar daartegenover staat de recente confiscatie van vijftig religieuze plaatsen en gebouwen van Syriac* christenen. Ook het Europees Parlement maakt zich naar aanleiding van een rapport van Turkije-rapporteur Kati Piri ernstig zorgen over de situatie in het land. Een overzicht van een aantal belangrijke gebeurtenissen en ontwikkelingen.
Staat neemt kerken in beslag Deze zomer nam Turkije vijftig plaatsen en gebouwen van Syriac christenen in de provincie Mardin in beslag, waaronder kerken, begraafplaatsen en kloosters. Een van deze gebouwen is het 1600 jaar oude Mor Gabrielklooster, dat al eerder onderwerp was van onteigening en rechtszaken. De gebouwen zijn overgedragen aan publieke instellingen zoals de Diyanet, het staatsorgaan dat is belast met de zorg voor het religieuze leven. Een aantal begraafplaatsen ging naar de stad Mardin.
Christenen kunnen nog wel gebruik maken van een aantal gebouwen. Zo onderhoudt het Mor Gabrielklooster Fonds een aantal kerken waar ook diensten worden gehouden en kunnen de christenen de begraafplaatsen bezoeken en begrafenissen houden. Uiteraard zijn de Syriac christenen niet blij met de inbeslagname; Kuryako Ergün, hoofd van het Mor Gabriel-klooster, stapte daarom namens de christelijke gemeenschap naar de rechter.
Christenen in Mardin zijn niet onbekend met het in beslag nemen van gebouwen. Zo werden al in 2011 grote delen van het grondgebied van het Mor Gabriel-klooster geconfisqueerd en aan de Turkse staat gegeven. Het Turkse Hooggerechtshof oordeelde namelijk dat de gronden buiten de kloostermuren eigendom zijn van Turkije.
In september 2013 liet de toenmalige premier (inmiddels president) Erdogan echter weten dat het land, in het kader van democratiseringsmaatregelen, zou worden teruggegeven aan het klooster. Met een aantal delen is dit inderdaad gebeurd, voor de overige loopt de zaak nog bij de rechter.
Europees Parlement wil Turkijeonderhandelingen stoppen Ook bij de Europese Unie was er aandacht voor de slechte situatie van religieuze minderheden in Turkije. Het Europees Parlement sprak zich er deze zomer namelijk expliciet over uit, toen het stemde tegen verdere onderhandelingen over het EU-lidmaatschap van Turkije. De stemming vond plaats naar aanleiding van het zeer kritische Turkije-rapport van Europarlementariër en Turkije-rapporteur Kati Piri (PvdA) over de situatie in het land.
Het parlement zei zich zorgen te maken over de achteruitgang van de rechtsstaat, de mensenrechten, de persvrijheid, en de strijd tegen corruptie. Het ontslaan of arresteren van duizenden critici na de coup in 2016 en de geplande grondwetswijzigingen die president Erdogan meer macht geven, werden genoemd als directe voorbeelden.
Hoewel Piri in het rapport niet rept over de vervolging van religieuze minderheden, wijst het in de inleiding wel naar de rechten van minderheden en de vrijheid van godsdienst . Het Europees Parlement benoemt de beperkte religieuze vrijheid van onder meer christenen en Alevieten wél in het rapport over de stemming, en wijst op discriminatie en geweld jegens religieuze minderheden.
Ook roept het Europees Parlement Turkije op om het Oecumenisch patriarchaat van de Oosters-orthodoxe kerken te erkennen en het Halki Seminarie, een opleidingsinstituut van dezelfde kerken, te heropenen. Verder spreekt het Parlement zijn zorgen uit over de inbeslagname van kerken in Diyarbakir en verzoekt het Turkije met klem om antisemitisme te bestrijden. Tevens spreekt het zich uit tegen de wijdverbreide inbeslagname van bezittingen van religieuze minderheden.
De stemming van het Europees Parlement is echter vooral symbolisch, omdat de werkelijke beslissing over de voortgang van de onderhandelingen bij de lidstaten en de Europese Commissie ligt. Ook wil het Europees Parlement wel blijven samenwerken met Turkije, door onder andere een uitbreiding van de douane-unie. Na de stemming liet Turkije weten de uitslag niet te erkennen en het besluit te zien als ‘ongeldig’ en gebaseerd op ‘valse beweringen en beschuldigingen’.
Levenslang voor Malatyamoorden blijft staan Goed nieuws is dat de levenslange gevangenisstraf van de Malatya-moordenaars in juli in hoger beroep werd gehandhaafd. Emre Gunaydin, Salih Gurler, Abuzer Yildirim, Cuma Ozdemir en Hamit Ceker zitten momenteel een straf uit van 39
jaar en negen maanden. Volgens het Turkse strafrecht kunnen de mannen echter wel na tien jaar vrijkomen.
De mannen martelden en vermoordden in april 2007 in Malatya de twee Turkse christenen Necati Aydin en Ugur Yuksel en de Duitse christen Tilmann Geske. De moordenaars - destijds tussen de 19 en 21 jaar oud - zeiden tijdens hun proces dat ze met de moorden ‘schadelijke activiteiten’ van de zendelingen wilden tegenhouden. De christenen zouden volgens hen Turkije en de eer van de islam willen vernietigen.
De rechtszaak is echter nog niet voorbij; het gaat nu naar het Hooggerechtshof, en vervolgens eventueel naar het Constitutioneel Hof. Daarna is een rechtsgang naar het Europese Hof voor de Rechten van de Mens mogelijk.
* De aanhangers van het Syrisch christendom verschillen al eeuwenlang van mening over de juiste benaming voor hun bevolkingsgroep. Arameeërs, Assyriërs en Chaldeeën zijn veelgehoorde namen, die echter stuk voor stuk slechts door een deel van de Syrische christenen worden geaccepteerd. In navolging van de Syrisch-Orthodoxe Kerk – die in 2000 besloot dat de officiële Engelse naam ‘Syriac Orthodox Church’ moet zijn – gebruiken wij de Engelse term Syriac.