Gaan macht en geloof samen?
Zoeken naar recht en gerechtigheid voor deze wereld
-
Is het wel de bedoeling dat christenen zich bemoeien met sociaal activisme, recht, politiek en economie? We zijn opgevoed met de gedachte dat de scheiding tussen kerk en staat een deugd is. De kerk moet zich vooral richten op het geestelijke welzijn van de mens, maar de uitoefening van macht via rechtbank en politiek is in veel christelijke kringen taboe. Directeur Peter Bronsveld zal op woensdag 12 oktober de discussie over deze en andere vragen inleiden tijdens een Netwerkbijeenkomst van ForumC (klik HIER voor meer info). Ter voorbereiding schreef hij onderstaand artikel.
Jubilee Campaign is een van de weinige christelijke organisaties wereldwijd met een consultatieve status bij de Verenigde Naties. De mensenrechtenorganisatie werd in 1987 door Lord Alton opgericht in het Verenigd Koninkrijk, toen hij campagne voerde voor zeven Siberische christenen die hun toevlucht hadden gezocht in de Amerikaanse ambassade in Moskou. Sociaal activisme
Jubilee Campaign heeft zich door de jaren heen ingezet voor mensenrechten op tal van terreinen. Zo voerde het Engelse kantoor een succesvolle campagne om kindermisbruik door Europeanen in landen als Thailand en de Filipijnen strafbaar te stellen. Ook heeft de organisatie zich doorlopend ingezet voor kinderen in ontwikkelingslanden, die onder erbarmelijke omstandigheden in gevangenissen worden vastgehouden. Naast de betrokkenheid bij sociale thema’s heeft de Jubilee Campaign zich ook continu hardgemaakt voor christenen die vanwege hun geloof worden vervolgd. De strijd voor godsdienstvrijheid wordt vooral gevoerd door de kantoren in de Verenigde Staten en Nederland, waarbij de nadruk ligt op politiek en juridisch activisme. De accreditatie bij de Verenigde Naties biedt de mogelijkheid om misstanden aan te kaarten bij de Algemene Vergadering en rapporten aan te leveren bij het Internationaal Strafhof (ICC). Daarnaast heeft Jubilee Campaign een nauwe werkrelatie met het ‘State Department’ in Washington DC, het Europees Parlement in Brussel en met diverse Europese lidstaten.
Recht en politiek
Een voorbeeld van een succesvolle actie die Jubilee Campaign heeft gevoerd, is de campagne om de extremistische groepering ‘Boko Haram’ uit Nigeria door de Verenigde Naties op de terreurlijst te laten zetten. Jarenlang heeft Jubilee Campaign Nigeriaanse advocaten en politici naar Den Haag gehaald om bij het ICC dossiers aan te dragen. Het juridische kader dat werd gebouwd, zorgde ervoor dat Boko Haram in 2014 door de VN werd bestempeld als terreurgroep. Dit maakt het voor de Nigeriaanse regering en de internationale gemeenschap gemakkelijker om de organisatie te bestrijden en bescherming te bieden aan – met name – de christelijke gemeenschappen in Nigeria. Als het om de oorlog in Syrië gaat, heeft Jubilee Campaign op politiek niveau een belangrijke bijdrage geleverd aan de coalitie tussen Koerden en Syriacs (christenen). Deze samenwerking werd aangegaan in het kader van de vestiging van een gebied met zelfbestuur in het noorden van het door oorlog verscheurde land. Deze coalitie heeft ervoor gezorgd dat de opmars van ISIS in de stad Kobani werd gestopt. Door deze overwinning werden meer dan driehonderdduizend christenen in Noord-Syrië gespaard voor de verschrikkingen die hun lotgenoten in Noord-Irak wel moesten ondergaan. Jubilee Campaign heeft er sindsdien in samenwerking met diverse politieke partijen voor gezorgd dat de Europese Unie en de Verenigde Staten deze groeperingen actief gingen steunen met militairen en wapens. Momenteel omvat het ‘democratische gebied met zelfbestuur’ ongeveer een derde van Syrië. Een belangrijk document in dit kader is het ‘sociale contract’, dat al heel vroeg in het proces door alle partijen (Koerden, Syriacs en Arabieren) werd ondertekend. Tot dusver is dit de enige ‘grondwet’ in het Midden-Oosten die een seculiere staat garandeert, waar vrijheid van godsdienst en gelijkwaardigheid van alle burgers bestaat. Jubilee Campaign was betrokken bij de totstandkoming en internationale publicatie van dit document.
Mensenrechten en geloof
Een vraag waarmee Jubilee Campaign steeds wordt geconfronteerd, is of het wel de bedoeling is dat christenen zich bemoeien met sociaal activisme, recht, politiek en economie. Tenslotte zijn we opgevoed met de gedachte dat de scheiding tussen kerk en staat een brood-uitdelen-kleindeugd is en dat de kerk zich vooral moet richten op het geestelijke welzijn van de mens. Het bedrijven van liefdadigheid hoort daar vanzelfsprekend bij, maar de uitoefening van macht via rechtbank en politiek is in veel christelijke kringen taboe. Helemaal als dit recht met politionele of militaire middelen verdedigd moet worden, wat bij voorbeeld het geval is in Noord-Syrië. Daar slagen ‘onze vrienden’ er momenteel met ruim vijftigduizend christelijke jongens en meisjes in om met harde hand af te rekenen met ISIS-terroristen, die het wagen om hun dorpen aan te vallen. Moeten wij christenen ons eigenlijk wel bezig houden met geopolitieke vraagstukken? Is het niet de bedoeling dat wij ons vooral bezighouden met het verzachten van de gevolgen van onrecht, in plaats van het gevecht aan te gaan met de bron van het kwaad? Tenslotte heeft Jezus zich ook nooit verzet tegen de machthebbers uit zijn tijd, en al helemaal niet op politiek, juridisch en economisch niveau.
Kerkkoren en criminaliteit
Veel kerken en organisaties zullen het zekere voor het onzekere nemen en ervoor kiezen om zich te richten op evangelisatie, zending en het stichten van kerken. Volgens hen moeten we zeker niet de illusie hebben dat wij geroepen en in staat zijn om invloed te hebben op de bovenlaag van de politieke en economische machtspiramide. Die wordt door het kwaad aangestuurd, vooral als we het hebben over landen waar de basale rechten van de mens met voeten worden getreden. Toch zijn er veel christenen die zich gewoonweg niet kunnen neerleggen bij een dergelijke fatalistische houding.
Het kan toch niet zo zijn dat er in Syrië duizenden christenen zijn vermoord en miljoenen mensen van huis en haard zijn verdreven, terwijl wij niet verder lijken te komen dan het uitdelen van dekens en voedselpakketten?
Door de geschiedenis heen zijn er veel voorbeelden van christenen die door hun politieke, juridische en economische invloed voor vrede, welvaart en overvloed hebben gezorgd. Weinig christenen zijn zich ervan bewust dat de traditionele kerkkoren van de Methodisten in de 18e eeuw in Engeland ontstonden, toen politie en justitie in de dorpen zich verveelden. Er was gewoonweg geen criminaliteit meer, nadat John Wesley een opwekking in gang had gezet die invloed had tot in alle uithoeken van de samenleving. Ook kunnen we niet ontkennen dat onze westerse welvaart is geworteld in de joods-christelijke cultuur, politiek, recht en economische principes. De stelling dat de kerk zich uitsluiten moet bezighouden met geestelijke zaken en liefdadigheid is voor veel christenen dan ook onacceptabel.
Een gebalanceerd evangelie Hoe moeten we ons vanuit de kerk dan wél opstellen tegenover sociaal activisme, recht, politiek en economie? In lijn met Jacobus 2:14-16 zou het antwoord kunnen liggen in een gebalanceerd evangelie, waarbij geloof en werken op een gelijkwaardige wijze in balans worden gebracht. Sinds de Reformatie, die zich onder andere afzette tegen de verstrengeling tussen kerk en staat en alle corrupte uitwassen die deze relatie tot gevolg hadden, heeft de nadruk van de kerk vooral gelegen op de geestelijke geloofsbeleving en het stichten van kerken. Voor sociaal activisme, recht, politiek en economie was binnen de kerkmuren weinig aandacht.
In het kader van de zorg voor weduwen en wezen wordt wel wat aan liefdadigheid gedaan, maar verhoudingsgewijs gaat het hier om een klein deel van ons ‘beschikbare vermogen’. Het is opvallend dat de westerse mens, die het geluk had in de ‘welvaartsbubbel’ geboren te zijn, niet meer dan 0,5% van het Bruto Nationaal Product over heeft voor de hulpbehoevende mensen aan de andere kant van deze aardbol. En dan doet Nederland het nog niet eens zo slecht… Van iedere honderd euro wordt gemiddeld 50 cent besteedt aan ontwikkelingshulp. Daar zal de christelijke gemeenschap wellicht nog een paar euro bovenop doen, maar van een effectieve inzet voor gerechtigheid is vooralsnog geen sprake. Ook als het om tijd en aandacht gaat, zullen we het grootste deel van onze week bezig zijn met het nakomen van verplichtingen en het in stand houden van onze levensstandaard. Wellicht kunnen we dan op een zaterdagmiddag nog wat voor het goede doel doen. We zijn best bereid om een belangrijk deel van ons inkomen te besteden aan de belastingdienst om ons eigen welvaartsniveau in stand te houden en we reserveren als gemeenschap graag een aanzienlijk bedrag voor politie en leger om voor onze veiligheid te zorgen. Aan de andere kan verzetten we ons echter tegen de gedachte dat wij hetzelfde zouden moeten gunnen aan onze broers en zussen in Syrië, die niet de kans hebben om 1-1-2 te bellen als de boeven hun huis binnen dringen. Dat wij christenen ons niet met recht, politiek, het leger en economie bezig zouden moeten houden, is in dit kader hypocriet en onacceptabel, omdat juist wij specifiek de opdracht hebben gekregen om onrecht aan te pakken. God en geopolitiek Mattheus 25: 31-46 roept ons op om eten te verschaffen aan de hongerende, drinken aan de dorstige, onderdak aan de vluchteling, kleren voor de arme, hulp voor de zieke en troost voor de gevangene. Jezus heeft het dan echter niet slechts over het opzetten van een weeshuisje in Azië of een ziekenhuisje in Afrika, waarbij een klein aantal mensen wordt geholpen terwijl de bredere bevolking verstoken blijft van hulp. Het kan toch niet zo zijn dat God een Vader is die een klein deel van zijn kinderen overvoedt, een ander deel iets minder gunt en een belangrijk deel van zijn kroost laat verhongeren? Een liefdevolle Vader zal er alles aan doen om al Zijn kinderen gelijkwaardig te verzorgen. In een wereld met ruim zeven miljard mensen kan dat alleen als christenen beginnen te geloven in een God die machtig genoeg is om geopolitieke veranderingen te bewerkstelligen. Het is onze taak om hier handen en voeten aan te geven. We moeten daarbij beginnen met gebed. In tegenstelling tot de klassieke, kleinschalige zending en ontwikkelingshulp hebben we in dit kader namelijk te maken met een onmogelijke taak. Die kan uitsluitend door bovennatuurlijk ingrijpen uitgevoerd worden, omdat structurele oplossingen nu eenmaal buiten het bereik van de gemiddelde burger liggen.
Huis van de farao Christenen moeten oog krijgen voor het feit dat ook vandaag de dag er nog steeds een grote behoefte is aan leiders die bereid zijn om in de voetsporen van Daniël, Jozef en Mozes te treden. Onze betrokkenheid met de machtssystemen die de wereld controleren, is echter per definitie een paradox. Van huis uit hebben we geleerd dat we weg moeten blijven van het kwaad en ons vooral niet moeten inlaten met ‘foute vrienden’. Maar op het moment dat we ons gaan bezighouden met politiek, recht en economie, krijgen we onmiddellijk te maken met het uitschot van deze wereld waarbij je het liefst uit de buurt blijft. Vooral in landen die verscheurd worden door oorlog en onrecht. Het christelijke antwoord hierop is dat we vanuit de kerk een afgeschermde subcultuur creëren, die zich distantieert van het kwaad; een plek waar mensen in vrede kunnen groeien naar een rijk en welvarend leven. Veel christenen realiseren zich echter niet dat de zegen voor Gods volk Israël – in veel gevallen – helemaal niet uit Israël kwam, maar uit Egypte of Babylon. Daniël moest deel worden van Babylon voordat hij een zegen kon zijn voor zijn volk. Jozef en Mozes moesten deel worden van het huis van de Farao om een zegen te zijn voor Israël.
De vraag die gesteld zou kunnen worden, is waarom deze geloofshelden niet in Israël zijn opgegroeid en vanuit een fatsoenlijke Joodse gezinssituatie de strijd hebben gevoerd tegen hun onderdrukkers. Over het waarom kan worden getwist, maar het is een objectief feit dat de zegen voor Israël in de Bijbel heel vaak uit het huis van de Farao komt. Dit is zeker geen toeval, maar wellicht een belangrijk principe waar we van kunnen leren. Als christelijke gemeenschap kunnen we uitsluitend invloed uitoefenen op geopolitieke structuren, als we tegelijkertijd bereid zijn om deel te worden van het huis van de Farao. Dat is echter alleen mogelijk als we een rationeel besluit nemen om afstand te nemen van de verleidingen waar je in datzelfde huis doorlopend door wordt omringd. Net als Jozef, die weigerde in te gaan op de avances van de vrouw van de Farao, kunnen we deze belangrijke taak alleen vervullen als we doorlopend in Gods tegenwoordigheid leven.
De zakenman in het centrum
In de christelijke gemeenschap wordt het als wenselijk ervaren als zakenmensen en politici maatschappelijke successen boeken. Hun werk wordt echter niet gezien als integraal onderdeel van Gods werk op deze wereld, maar vaak alleen als middel om geld te verdienen, waarna een klein deel van hun inkomen als gift aan de kerk of liefdadigheidsinstelling wordt overgemaakt. De Bijbel geeft echter duidelijke handreikingen dat de zakenman, de politicus en de advocaat niet aan de rand, maar in het centrum van het christendom zou moeten staan. Niet voor niets werd het evangelie in de eerste eeuwen verspreid door zakenmensen, die via de ‘silk road’ tot aan Rusland en China handel dreven. Ook vandaag de dag zouden maatschappelijk betrokken christenen het voortouw moeten nemen als het gaat om de verbreiding van het Koninkrijk van vrede en gerechtigheid. Veilig wegblijven uit het huis van de Farao is geen optie. Dan staan we machteloos ten opzichte van het onrecht in deze wereld. Als we echter besluiten om deel te worden van politieke en maatschappelijke machtsstructuren, zullen we vooraf een principieel besluit moeten nemen over de wijze waarop wij ons leven inrichten in relatie tot de welvaart, de energie en het vermogen wat dit huis ons biedt. Op die manier kunnen we vanuit deze positie een zegen zijn voor de mensen die het slecht hebben en vervolgd worden. Zeker geen gemakkelijke taak, maar beslist niet onmogelijk.